Wat is het toppunt van vrijheid? Sinds de komst van Tom Hodgkinson lijkt nietsdoen het juiste antwoord. In 1993 richtte deze Brit samen met een vriend het tijdschrift The Idler op. Hierin looft hij op een ludieke wijze de kunst van het luieren en probeert de lezers ervan te overtuigen dat dit een na te streven goed is. Op die manier wou hij zich afzetten tegen de overdreven werkdruk en de cultuur van het moeten die in zijn ogen te veel beslag begonnen te leggen op het leven van de doorsnee mens. Sindsdien heeft Hodgkinson een eigenzinnige visie op het leven ontwikkeld. Voor hem hoeven “to idle” (leeglopen, luieren) en “the idler” (leegloper) niet in se pejoratief geïnterpreteerd te worden. Een idler weigert mee te draaien in de mallemolen van onze maatschappij. Hij verkiest het eenvoudig leven, waarin werken wel een plaats krijgt maar geen overheersende factor is. Het is een levenshouding waarin genieten voorop staat en moeten tot een minimum beperkt wordt. Een idler is vrij om te leven zoals hij wil los van de verwachtingen van derden.
Hodgkinson maakt de vergelijking met de fabel van Jean de la Fontaine over de krekel en de mier. De krekel danst en zingt een hele zomer lang. Hij geniet met volle overgave van het mooie leven. De mier daarentegen zwoegt naarstig door, ook een hele zomer lang. Zij heeft geen tijd om stil te staan en rond te kijken. Wanneer zij ’s winters op haar veel te grote berg met veel te veel voedsel zit, zelfvoldaan over alle rijkdom die ze heeft vergaard, minacht zij de krekel die nu niets bezit. En toch…anders dan bij de la Fontaine, is het volgens Hodgkinson de krekel die met het geluk gaat lopen, want nietsdoen en gewoon genieten van het zijn, kan ook de moeite waard zijn om te overwegen.
Luieren kan volgens Hodgkinson ook positief zijn en is een vorm van rebellie tegen de huidige carrière- en consumptiegerichte samenleving. Wie niet alles geeft voor zijn carrière of niet de ambitie heeft een zo hoog mogelijke post te bekleden en vooral zoveel mogelijk centjes te verdienen, moet zich daar vaak voor verantwoorden. Zij die niet te veel willen doen, worden meestal scheef of zelfs meewarend bekeken. Anderzijds wordt de consumptiecultuur verheerlijkt en soms afgetekend als het summum. Consumeren of het vergaren van objecten beheerst het leven van de moderne mens. We willen allen kopen en bezitten. Hoe meer, hoe beter. Het wordt bijna een nieuwe mantra: Kopen, kopen, kopen. Maar om te kopen moet men eerst geld verdienen. En zo komen we weer uit bij de carrière. We stellen vast dat consumeren en werken hand in hand gaan. Wie meer consumeert, heeft namelijk meer geld nodig, en moet dus ook meer werken. Wie meer werkt, consumeert echter ook meer: diepvriesmaaltijden, kindercrèches, dienstencheques om het huis te laten kuisen of de strijk te laten doen, etc. Dit zijn allemaal zaken waar we een beroep op doen omdat we zelf te druk bezig zijn met werken. De vrijheid die wij zo belangrijk vinden, is vaak slechts een illusie. In werkelijkheid zijn velen gebonden aan een levensstijl die zodanig op bezit en consumptie gefocust is, dat echt vrij zijn niet meer mogelijk is.
Dit laatste is een idee dat ook door Adam Curtis aangehaald wordt in zijn documentaire The Trap. Vrijheid werd vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw steeds meer gelijkgesteld aan “the ability of the people to get whatever they wanted”[1]. In een poging de mensen te geven wat ze willen heeft het beleid de markten opengegooid. De vrijemarkteconomie wordt gepromoot. Het streefdoel is ervoor te zorgen dat burgers in staat zijn zich aan te schaffen wat zij willen hebben. Pas als individuen kunnen kopen wat ze willen, zijn ze echt vrij volgens de bedenkers van dit nieuwe economische model. Op die manier zou consumeren tot vrijheid leiden. In de praktijk is het tegenovergestelde echter waar. Mensen worden slaaf van het kopen. Zij worden afhankelijk van consumptie. Iemand kan zichzelf in onze wereld pas realiseren door te consumeren. Doch, wiens leven deels of volledig bepaald wordt door de drang om te bezitten of verbruiken, kan nooit echt vrij zijn. Daarom moet de moderne mens hier afstand van doen en opnieuw leren dat kopen en hebben niet alles zijn.
Dit is de levensstijl waar Hodgkinson voor pleit: minder werken, minder kopen en meer leven. Dit zijn de sleutels tot de vrijheid, en bijgevolg tot het geluk. Het zijn zeer lovenswaardige wijsheden die tevens heel aannemelijk klinken. Toch willen we hier een aantal bedenkingen bij plaatsen. Ten eerste heeft Hodgkinson eigenlijk makkelijk praten. Dankzij het lumineuze idee om enerzijds een tijdschrift en anderzijds een aantal boeken te publiceren waarin de auteur zijn publiek aanmoedigt meer te genieten van het leven door minder te werken, heeft hij zelf natuurlijk aardig wat verdiend. Op dit moment kan hij het zich dus waarschijnlijk wel veroorloven om vooral te doen wat hij leuk vindt en te verkondigen dat dit de beste weg is. In de tweede plaats mogen we niet vergeten dat de krekel uit de fabel zijn plezier met de dood bekoopt. Is het dan wel mogelijk om echt te doen wat je wilt? We kunnen niet zomaar aan alles ontsnappen en volledig loskomen van de samenleving. Ons wentelen in een cocon waarin ons eigen bestaan centraal staat, klinkt aanlokkelijk maar is niet realistisch. Een minimum aan eten, kleding en een dak boven het hoofd is onontbeerlijk. Leven in armoede maakt ook niet vrij.
Ondanks deze opmerkingen vind ik de overtuigingen van Hodgkinson de moeite waard om even bij stil te staan. Het gaat er uiteindelijk ook niet om alles op te geven. Voor een stuk moet je meedraaien in de maatschappij. Je kan niet aan de wereld ontsnappen. Binnen die (ruime) grenzen kan je echter keuzes maken en een eigen invulling geven aan je bestaan. En dat is vrijheid: kiezen hoe je leeft! Voor de één is dat de goedbetaalde job en het grote huis. Anderen gaan voor een leven in eenvoud, met meer tijd voor zichzelf. Geen van beide is verkeerd. In mijn ogen is het belangrijkste het besef. Je moet je bewust zijn van het leven, van hoe je leeft en van de keuzes die je maakt. Een bewuste keuze maken die je eigenheid en jezelf respecteert, dat is echte vrijheid.
Bronnen
- Roox G. (2005). Ode aan de ledigheid: hoofdzonde of mensenrecht?. De Standaard, donderdag 13 januari 2005.
- Roox G. (2007). Stop met werken. De Standaard, vrijdag 29 juni 2007.
- Schelstraete I. (2007). Lui zijn is rebels. De Standaard, maandag 29 oktober 2007.
- http://www.idler.co.uk/
[1] Curtis A. (2007). The Trap.
Vrijheid
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Tom Hodgkinson is een aanrader voor iedereen die houdt van vrolijke, humoristische en kritische literatuur. Hoewel af en toe erg utopisch, staat zijn werk vol (levens)wijsheid. Lees 'Lof der Luiheid' en blijf een hele dag in bed! Neem ook eens een kijkje op www.idler.co.uk
Werken en consumeren zijn wellicht de zaken die vandaag de dag het westers leven domineren maar ik meen toch te zien in allerlei berichtgeving dat er veranderingen op til zijn. Zo bleek uit verschillende enquêtes die in de krant verschenen zijn dat de jeugd nu meer kijkt naar de flexibiliteit van de werkuren dan naar het salaris als ze een job zoeken. Dit omdat ze net meer tijd willen besteden aan hun persoonlijke leven. Ook is het zo dat in verschillende regio’s in Europa de 32-urenweek al is ingevoerd wat zoveel betekent als 4 dagen werken en 3 dagen weekend. Volgens mij zitten we nu in een contrastperiode tussen 2 generaties die vrijheid anders definiëren en waarbij de jongere generatie de nood begint te voelen voor een ander economisch model. De leefwijze van de bijna- of net-afgestudeerden vandaag verschilt met hoe diezelfde mensen vroeger omgingen met hun leven. Ik heb hieromtrent een leuk artikel gevonden van David Brooks (http://topics.nytimes.com/top/opinion/editorialsandoped/oped/columnists/davidbrooks/index.html), een columnist van de New York Times en tevens gastprofessor “Public Policy” aan Duke University:
Afgestudeerde twintigers stellen ogenschijnlijk alles uit volgens de meeste onderzoeken. Ze trouwen later, krijgen later kinderen, blijven langer thuis wonen en beginnen later te werken. Ouders beseffen dat er een overgangsperiode moet zijn maar maken zich toch zorgen als deze periode lang duurt. Een deel van deze bezorgdheid komt omdat de 2 generaties verschillende normen hebben. Mensen die voor 1964 geboren zijn gebruiken indicatoren zoals alleen gaan wonen, financieel onafhankelijk worden, trouwen en een gezin stichten om volwassenheid te definiëren. In 1960 had 70% van de 30-ers deze 4 dingen al achter de rug. Dit staat in scherp contrast met 2000 toen slechts 40% van de 30-ers deze zaken had bereikt. Volgens sommige sociale wetenschappers gaat dit niet louter om uitstelgedrag maar is er een nieuwe fase in het leven ontstaan, nl. de Odyssee-fase. Het is een levensfase waar alles vloeibaar wordt. Jonge mensen groeien op in een gestructureerde kindertijd maar belanden daarna in een wereld die gekenmerkt wordt door onzekerheid, diversiteit, zoeken en tasten. De oude manieren van handelen die ze gebruikten in hun kindertijd zijn niet meer van toepassing en dit terwijl er nog niet echt nieuwe normen en gedragingen zijn ontwikkeld. Het leven wordt improviseren.
Wie in het hoger onderwijs is afgestudeerd vindt nergens een bedrijf die jobs aanbiedt waarin men kan blijven werken tot aan zijn pensioen. Wat men wel krijgt is een uitgebreid aanbod van jobs met het probleem dat je studies je niet hebben voorbereid op 90% van de aangeboden banen. Ook het sociale leven is veel vluchtiger geworden waardoor men eerder de beslissing gaat nemen om samen te wonen dan om te trouwen. De verschillende sociale ontmoetingsplaatsen zijn echter nog niet ingespeeld op deze nieuwe levensfase waardoor deze op cultureel vlak nog niet echt tot uiting komt maar het ziet er naar uit dat deze fase de komende jaren alleen maar aan belang zal winnen.
Deze verschillende levensstijlen duiden erop dat “vrijheid” door de verschillende generaties toch anders wordt geïnterpreteerd en misschien is de enigste manier om “hotel mama” wat te ontlasten eens nadenken over een nieuwe sociaal-economische structuur.
Dit is kort waar het artikel over ging en voor mij duidt het er toch op dat de mentaliteit van mensen hier en daar begint te veranderen. Men kan natuurlijk zeggen dat dit artikel enkel de "luiheid" van jongeren probeert goed te praten maar volgens mij is er toch meer aan de hand. Je zal natuurlijk altijd krekels en mieren hebben maar hier ga ik toch akkoord met Karlien als ze zegt dat echte vrijheid gelijk is aan kiezen hoe je leeft. Als je binnen je gemeenschap de kans hebt om je te ontplooien zoals jij dat wil dan ben je een vrij mens. Dit is uiteraard geen perfecte visie want het stelt geen oplossing voor het freerider-probleem maar eer we daar een oplossing voor gaan gevonden hebben…
Zijn wij vrij? Vrijheid is synoniem voor onbelemmerdheid, het betekent dat iemand vrij is van doen, vrij van handelen. Persoonlijk ben ik vrij pessimistisch. Op een indirecte manier wordt ons zoveel door de hedendaagse maatschappij opgelegd. We moeten mooi zijn, hooggeschoold zijn, we moeten de juiste kleren dragen en naar de juiste muziek luisteren. Daarnaast moeten we correct eten, een fantastisch liefdesleven hebben en onszelf op tijd wat ontspanning gunnen. Wat betekenen al deze regels en wie bepaalt ze? Een gezonde geest in een gezond lichaam is de norm. Roken is uitgesloten, alcohol ook en een goede conditie is een noodzaak. De blaadjes staan vol met allerlei regeltjes om “perfect” te worden. Niemand lijkt eraan te ontsnappen. De theorie van Tom Hodgkinson boeit mij enorm. Laten we eens luieren! Ik zou hierbij enkele aanvullingen willen maken. Vrijheid wordt al een tijdje erg bekritiseerd. Tom Hodgkinson is dus niet de enige. Zo is er ook Belgisch kunstenaar Jan Fabre met zijn nieuwste toneelopvoering “I am a mistake.” Daar wordt de draak gestoken met de allesoverheersende maatschappij. Vreemd genoeg neemt Jan Fabre de sigaret als metafoor voor de “verloren vrijheid” van de mens. Fabre verwijst naar tradities. Zo heb je in bepaalde landen een drinkcultuur en in sommigen een rookcultuur. In Griekenland is trouwens het rookverbod opgeheven. Het toneelstuk is een pleidooi tegen de politieke correctheid gesymboliseerd door een ode aan de sigaret. “Het plezier, dat mij tracht te doden.”, in de woorden van de schrijver. Het personage, gespeeld door actrice Hilde van Mieghem, is gepassioneerd door haar sigaret. Het toneelstuk handelt over de poëtica en het genot van roken. Op het einde blijkt het hoofdpersonage echter longkanker te hebben. Toch geeft ze haar sigaret niet op. De sigaret is haar levensgezel in goede en kwade dagen. De tekst wordt uiteindelijk een positionering van de kunstenaar naar de buitenwereld toe. “Ik ben een fout omdat ik een éénmansbeweging ben, ik ben een fout omdat ik mijn eigen leven en werk naar eigen inzicht vorm.”
Hoewel ik persoonlijk een vrij fervent tegenstander van roken ben, toch werd ik terstond tot dit stuk aangetrokken, toen ik er een reportage over bekeek. Vooral deze laatste zinnen bevatten veel waarheid. Ben ik een vergissing, omdat ik niet “zo” ben of “zo” doe? Vrijheid is een recht, het is het recht om zelf in je lot te beschikken. In onze maatschappij is druk op mensen om “perfect” te zijn hoog. Willen we niet vooral allemaal onszelf zijn, wat dat ook mag betekenen? Het is diezelfde “cultuur van het moeten” , waartegen Tom Hodgkinson zich verzet. De tegenargumenten ten aanzien van de “Lof der Luiheid” houden echter steek. Kan men zich loskoppelen van de samenleving? Het antwoord is negatief. De maatschappij is een stuk van jezelf. Het is echter belangrijk dat er ook mensen zijn die onze maatschappij in vraag stellen en ons aansporen meer te genieten. Daarnaast verdient Jan Fabre ook zijn brood met te doen wat hij het liefst doet, net zoals Tom Hodgkinson. Hij heeft dus makkelijk praten. Vanuit een andere ooghoek bekeken, kan je ook zulke mensen bewonderen. Willen we niet allemaal later een job, die we vooral “graag” doen? Dit streven vele jongeren na en kan enkel aangemoedigd worden.
De teloorgang van onze vrijheid is een actueel onderwerp aan het worden. De maatschappijdruk om “perfect” te zijn wordt echter vaak enkel betrokken op vrouwen. Duizenden vrouwen lijken het slachtoffer te worden van een overheersende samenleving. Talloze reclamefilmpjes geven elke dag weer hoe we onze “fouten” kunnen corrigeren. Dit wordt geïllustreerd door een artikel van Jessica Inman “Perfect Pressure.”( Inman, 2006). Wat is “perfect” eigenlijk. Niemand lijkt het te weten, maar iedereen weet dat hij het niet is. In haar artikel heeft Inman het voornamelijk over vrouwen. We moeten het perfecte lichaam hebben, perfecte moeders zijn, etc. Inman heeft daarnaast een belangrijk punt. Mannen zijn immers ook een slachtoffer en zeker niet minder dan vrouwen. Inman stelt wel dat mannen waarschijnlijk minder druk ervaren dan vrouwen. Volgens mij klopt dit niet. Het hangt gewoon af waar die druk vandaan komt. Ook mannen worden verwacht echte “mannen” te zijn, maar daarnaast alles te doen wat vrouwen doen. Ze worden verwacht intellectueel te zijn, de rots in de branding, het toppunt van kracht, enz.
De hedendaagse samenleving tracht ons op een bepaalde manier te boetseren. Uiteraard heeft dit veel te maken met consumeren, wat het voorbeeld van de reclame betreft. Volledig uit het kader van onze samenleving valt niet te ontsnappen, maar dit hoeft niet. Het is simpelweg belangrijk dat we eens op het tegendeel gewezen worden van het “moeten.” We moeten niet, we mogen. Meer nog, we mogen zelf kiezen.
Referenties:
-Bellon M.(5 december 2007) I am a mistake –Jan Fabre/Wolfgang Rihm/Chantal A. Geraadpleegd op 31 december 2007 op
http://www.brusselnieuws.be/site/rubrieken/1091053917/page.htm?newsID=1196766562
-Inman J. (2006) Perfect Pressure. Geraadpleegd op 31 december 2007 op
http://www.trueu.org/dorms/womenshall/A000000502.cfm
Katrijn Van den Abeele
Door het feit dat we net zoveel keuze hebben en een zogezegde vrijheid hebben, worden we net belemmerd in die vrijheid door het te grote aanbod. Juist omdat er zoveel keuze is, moeten we meegaan in de pas. Meegaan in de computertechnologie en de nieuwste gsmrage. Zonder kunnen we niet meer. We hangen steeds meer gekluisterd aan materiele zaken in onze maatschappij, dat maakt het moeilijk om ons nog vrij te voelen. Er heerst altijd een soort van concurrentie. Bovendien wordt dit beeld nog eens breed uitgesmeerd in de media en is het 'zo vrij als een vogel' -gevoel een beetje geisoleerd geraakt.
Een reactie posten