Vrijheid

Vrijheid

Amerikaanse versus Europese vrijheid

Niet enkel Adam Curtis stelt zich vragen bij het westerse vrijheidsdenken. Ook de Franse filosoof Jean Baudrillard, bijvoorbeeld, gaat op zoek naar de grondslagen waarop onze veronderstelde vrijheid gebaseerd is. Baudrillard werd vooral bekend door zijn simulacrumtheorie. Daarin stelt hij dat de menselijke perceptie vooral gebaseerd is op beelden die ons door de media worden opgedrongen: zo heeft bijna niemand ooit een neerstortend vliegtuig gezien, terwijl iedereen zich – dankzij fictieve beelden uit een rampenfilm, bijvoorbeeld – wél een voorstelling kan maken van een neerstortend vliegtuig. Op basis van de simulacrumtheorie probeerde Baudrillard ons in La Guerre du Golfe n'a pas eu lieu (1991) zelfs te doen geloven dat alle beelden over de Golfoorlog in een filmstudio werden opgenomen, terwijl de oorlog nooit echt plaatsgevonden heeft. Met deze theorie wilde hij aantonen dat perceptie een zeer belangrijke rol speelt in de publieke opinie: óf de golfoorlog werkelijk plaats vond, is irrelevant. Zolang men maar dénkt dat ze plaatsvond. Ook wereldleiders hebben dit goed begrepen: hun discoursen hoeven niet altijd gebaseerd te zijn op juiste informatie. Wie de macht heeft kan bepalen wat mensen denken.

Amerikaanse vrijheid

Naar aanleiding van Baudrillard’s overlijden eerder dit jaar publiceerde Patrick van IJzendoorn in De Groene Amsterdammer van 13 juli 2007 een bloemlezing uit Baudrillard’s boek Amérique (1997), waarin Baudrillard stelt dat Europeanen een legitimatie voor hun vrijheidsideaal zoeken in de denktraditie van de grote filosofen. Dit historisch besef, waarmee het oude continent is overladen, zorgt soms voor een verkeerd begrip omdat ze geen rekening houdt met de snel veranderende (beeld)cultuur. Baudrillard veronderstelde dat buiten Europa een ander, veel minder historisch geladen vrijheidsdenken bestaat. Hij trok met de wagen door de Verenigde Staten en bericht in Amérique gefascineerd over de nieuwe beeldtaal die hij er zag, de nieuwe symbolen van de vrijheid langs de freeways, in downtowns en uptowns, in fitnessfabrieken en – vooral – in prime time, op tv.
Baudrillard stelt dat de Amerikaanse vrijheidsopvatting heel functioneel is. Ze impliceert vooral een keuzevrijheid tussen McDonalds en Kentucky Friend Chicken, of tussen CNN en ABC. Ze probeert de keuzes die mensen in een consumptiemaatschappij (moeten) maken, te legitimeren. Dat deze vrijheid relatief is, spreekt voor zich. Voor wie wil meedraaien in de samenleving, is de keuzevrijheid beperkt: mensen worden verondersteld een gsm, een bankrekening en een e-mailadres te hebben. De vrijheid wordt beperkt tot een keuze tussen verschillende merken. Kiezen om niét te consumeren, is vaak zeer moeilijk of zelfs onmogelijk. Daarmee zitten we dicht bij Adam Curtis’ stelling dat échte vrijheid een valstrik is: niemand is werkelijk vrij. Europeanen zijn slaaf van de idee, Amerikanen zijn slaaf van de beeldtaal.


Referenties

Baudrillard, J. (1991). La Guerre du Golfe n’a pas eu lieu. Paris: Galilée.
Baudrillard, J. (1997). Amérique. Paris: Le livre de poche.
Van IJzendoorn, P. (2007, 13 juli). De Vrijheid van de Snelweg. De Groene Amsterdammer, 28-29.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Universele vrijheid (door Geertrui Poelaert)
Na het lezen van boekbesprekingen over het boek "De Verlichting vandaag" van Abicht in MO* (http://www.mo.be/index.php?id=62&tx_uwnews_pi2%5Bart_id%5D=19447) en op Uitpers.be zou ik graag eveneens het universele aspect van vrijheid willen benadrukken. En dan vooral de vrijheid van het Verlichtingsdenken.
Vandaag de dag komen de idealen van de Verlichting (waarheid, vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid/solidariteit)zowel vanuit rechtse hoek (bijvoorbeeld het etnisch natiolisme, en volgens mij valt ook het discours van de "war on terror" en "clash of civilisations" hieronder) als vanuit linkse hoek (namelijk de cultuurrelativisten die menen dat men de verschillen tussen culturen niet als uitgangspunt mag nemen) onder druk.
De Verlichtingsideeën kunnen niet afzonderlijk nagestreefd worden. Immers, vrijheid is onmogelijk indien men ook niet solidariteit en gelijkheid mee in acht neemt. De ongelijkheid in deze wereld moet bestreden worden, want zonder gelijkwaardigheid zal solidariteit gereduceerd worden tot liefdadigheid (“laten we wat geld geven aan de armen”) en zullen individuele vrijheden escaleren. Solidariteit (dat universeel en grensoverschrijdend is) is dus de sleutel tot de vrijheid.
De Verlichtingsideeën zijn geen exclusief Europees gedachtegoed. Filosofen, wetenschappers van de middeleeuwse islam en wijzen uit Oost-Azië waren een belangrijke inspiratiebron voor de Verlichtingsprincipes. Toch blijkt dat het vooral de blanke, hoogopgeleide blanke man is die mag genieten van deze principes. Daarom meent Abricht dat men het kader van de Verlichting moet opentrekken, het moet minder Westers worden en meer ecocentrisch (immers de mens is niet het middelpunt van deze wereld).
Omwille van een veranderende context (namelijk de hedendaagse multiculturaliteit) moeten de Verlichtingsideeën herzien worden. Abicht wendt hiervoor het concept van “actief pluralisme” aan. Abicht gelooft in een open samenleving waarin mensen het recht (en de vrijheid hebben) om te leven volgens hun eigen religieuze en culturele overtuiging, maar tegelijkertijd ook in interactie treden met de overtuigingen van de medemens. Deze interactie omvat dat we eventueel ook onze eigen overtuigingen in vraag moeten stellen en aanpassen.
Ik meen dat het hoofddoekendebat hierbij perfect aansluit (en bijvoorbeeld het hoofddoekenverbod bij het Gentse stadsbestuur). Aangezien we in een pluralistische maatschappij leven, ben ik van mening dat het inderdaad soms nodig kan zijn om onze eigen starre “Westerse” principes aan te passen. De zogenaamde (seculiere) neutraliteit die men wil behouden gaat ten koste van de vrijheid van moslimvrouwen die een hoofddoek willen dragen. Religie maakt een belangrijk deel uit van hun identiteit, en vanuit Westers standpunt kan dit soms onbegrijpelijk lijken. Echter, indien men niet voortbouwt op een gerechtvaardigde solidariteit, dan zal de vrijheid van de ene (cultuur), de vrijheid van de andere (cultuur) schenden. En indien men elkaars vrijheid niet zal respecteren dan kan men niet tot een open, begripvolle samenleving komen. In een ideale wereld steunt vrijheid volgens mij dus op solidariteit en gelijkheid
Het is duidelijk dat het discours van de “clash of civilisations” niet gelooft in de driespalt vrijheid – gelijkheid – solidariteit. Dit dominante discours stelt een soort Big-Brother staat en de “war on terror” voorop, waarbij men “veiligheid” wil creëren zodat men weer in “alle vrijheid” kan voortleven.

Anoniem zei

goede start