Vrijheid

Vrijheid

Health promotion and the freedom of the individual

In hun paper “Health promotion and the freedom of the individual” gaan Taylor en Hawley na in welke mate gezondheidspromotie vanwege de overheid een bedreiging vormt voor onze individuele vrijheid. Gezondheidspromotie kent vele vormen, gaande van preventieve anti-rookcampagnes (zachte vorm van gezondheidspromotie) tot het wettelijk verbieden van roken in openbare ruimtes (harde vorm van gezondheidspromotie).

In een polariserend betoog kunnen we het onderscheid maken tussen ‘Libertarians’ of vrijheidsgezinden en ‘Paternalists’.

Libertarians zien gezondheidspromotie als één van de vele methodes die de overheid aanwendt om individueel gedrag te reguleren en haar eigen macht te vergroten ten koste van de individuele vrijheid. De individuele vrijheid waarvan libertarians voorstander zijn wordt ook wel negatieve vrijheid genoemd. Negatieve vrijheid is de vrijheid om te doen wat wij willen. De overheid wordt gezien als een institutie die onze vrijheid zoveel mogelijk probeert te beknotten. Staatsinterventie is enkel gerechtvaardigd als het gedrag van een individu leidt tot hinder voor andere individuen.

Paternalists zien gezondheidspromotie als een noodzakelijkheid om ons te beschermen tegen onszelf en zo onze “echte”, “ware” vrijheid te vergroten. Vrijheid bestaat voor hen niet uit doen wat je wil, maar uit zichzelf ontwikkelen en evolueren als individuen. Een individu is in dit opzicht niet vrij zolang hij wordt gehinderd door ongezonde gewoontes en verleidelijke gebruiken die op lange termijn nefast zijn voor de gezondheid. In dit geval kan de staat optreden als potentiële redder van de vrijheid, wat ook wel positieve vrijheid wordt genoemd. Negatieve vrijheid is bijgevolg niet meer dan een gevaarlijke illusie.

Zoals vaak het geval is ligt in de gulden middenweg de meest aangewezen vorm van staatsinterventie vervat. Er is namelijk nog een derde pad dat de overheid kan bewandelen. Idealiter kan de staat individuen ondersteunen opdat ze meer verantwoordelijkheid zouden opnemen voor hun eigen gezondheid. Deze tussenoplossing wordt goed weergegeven door volgende twee citaten:

“Rather than coerce individuals or simply leave them to fend for themselves, the third way sees the role of the government to support and assist individuals and effictively to empower them to become more independent of state services.” (Taylor & Hawley, 2006, blz.21)

“Rather than make a commitment to leave people alone on the one hand or look after people on the other, the third way approach casts the state in the role of facilitator and reminds individuals that they have certain responsibilities in society that include taking more control over their own lives, health and welfare.” (Taylor & Hawley, 2006, blz. 23)

Ik heb deze wetenschappelijke paper gekozen omdat ik het paradoxale karakter van de term “vrijheid” –hier uiteengezet aan de hand van een passend voorbeeld- een intrigerend feit vind. Intuïtief ga je er van uit dat elke vorm van staatsinmenging, zelf al gaat het om een passieve vorm, een beperking van de individuele vrijheid inhoudt. Maar er valt zeker een lans te breken voor een “hogere vorm van vrijheid”, die kan bereikt worden als de staat individuen ondersteunt en faciliteert zodat ze op lange termijn veel onafhankelijker en vrijer kunnen zijn.

Op het gebied van gezondheidspromotie heeft de overheid m.i. een verregaande verantwoordelijkheid. Veel mensen missen de discipline om op een gezonde manier te leven of soms beseft men niet eens welke ongezonde of gevaarlijke stoffen bepaalde producten bevatten. De staat heeft dan ook een informatieve en preventieve plicht te vervullen. Ik kan staatsinmenging in gezondheidsrelevante zaken enkel toejuichen en zie niet in waarom dit zou moeten beperkt worden, laat staan dat er een discussie over moet gevoerd worden of het al dan niet onze vrijheid afremt. Natuurlijk mag het niet zo ver gaan dat de staat individuen verplicht bepaalde producten te consumeren of verbiedt bepaalde producten te verbruiken, tenzij het product ook schade berokkent aan anderen. Maar het woord lijkt het zelf te zeggen, gezondheidsPROMOTIE, het promoten van een gzondere levenswijze. Dus ik vermoed dat het niet de bedoeling is dwingende regels op te leggen en dergelijke.

Bron: Taylor, G & Hawley, H (2006), Health promotion and the freedom of the individual, Health Care Analysis, Vol.14, nr.1, pp.15-24.

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik denk dat de inhoud van dit artikel zeer goed aansluit bij de concrete discussie omtrent het rookverbod die zich het voorbije jaar afspeelde. De zogenaamde 'liberatirians' gebruiken steevast het argument dat, indien roken al beknot wordt in openbare ruimtes, weldra nog meer 'vrijheden' ingeperkt zullen worden. Zij gebruiken dus een zogenaamd 'hellend vlak-argument', waarbij de ene inperking snel zou leiden tot meerdere en er zo een sneeuwbaleffect ontstaat.

Bovendien argumenteren zij ook steevast dat ontradende maatregelen om te roken, zoals verhoogde accijnzen, enkel dienen om de overheidskas te spekken, en dat dit geen enkel aantoonbaar effect op het rookgedrag met zich zou meebrengen.

Daar tegenover staat de andere groep, die veelal stellen dat de individuele vrijheid maar zo ver reikt tot ze de vrijheid van een ander individu schaadt. Alle middelen zijn gerechtvaardigd, ook vanuit de overheid, om te voorkomen dat een individu op eender welke manier hinder zou kunnen ondervinden van daden van een ander.

Wat mij het meeste opvalt in dit soort discussies, is dat het meestal dovemansgesprekken zijn tussen twee partijen die steevast dezelfde argumenten en dezelfde replieken op de argumenten van de andere partij naar voren schuiven. Beide partijen zwaaien met studies die hun punt moeten bewijzen, alwaar de andere partij weer een vernietigend rapport voor de andere partij bovenhaalt. Mijns inziens heeft het daarom zo lang geduurd tot er in België effectief een rookverbod in (sommige) openbare ruimtes werd ingesteld. In essentie komt het er op neer dat beide partijen met het begrip 'vrijheid' argumenteren, maar door de holheid van het begrip het kan aangewend worden ter verdediging van eender welk standpunt.

Annegreet Sledsens