Vrijheid

Vrijheid

Positieve vs/en negatieve vrijheid

De documentaire ‘the Trap’ is een drie uur durend pleidooi tegen negatieve vrijheid, vrijheid die je iemand of een land oplegt. Een strategie die volgens Curtis, de documentairemaker, reeds 50 jaar gangbaar is. Het alternatief is positieve vrijheid; de vrijheid die een mens zelf toelaat om zijn/haar eigen potentieel tot ontplooiing te laten komen.

Eva Brems heeft het in haar paper ‘ Should rights shape societies or should societies shape rights’ over de spanning tussen mensenrechten en de maatschappij. Mensenrechten hebben voorrang op culturele normen, sociale gewoontes en waarden. Een staat wordt niet kwijtgescholden van de plicht aan een voorwaarde te voldoening louter omdat dit niet strookt met de geldende normen, gewoontes en waarden aldaar. Bijvoorbeeld: wanneer een staat het Vrouwenverdrag (CEDAW) ondertekend heeft maar deze rechten niet voldoende beschermt, kan het zich niet beroepen op de dominante patriarchale cultuur in haar samenleving. Mensenrechten geloven in de mogelijkheid om waarden, culturen en samenlevingen te veranderen en streven hier zelfs naar.

In zekere zin houdt de titel van de paper een spanning in tussen de twee vrijheden. Toepast op bovenstaand voorbeeld, krijgt de staat hier volgens mij te maken met negatieve vrijheid, ze krijgt een bepaalde visie op mensenrechten opgelegd, de mensenrechtencultuur triomfeert over andere culturen en zo vormt het recht gestaag de maatschappij. Voor slachtoffers van schendingen kan het daarentegen een positieve vrijheid betekenen daar ze meer kansen krijgt om tot ontplooiing kan komen indien de rechten (in de toekomst) gerespecteerd worden en natuurlijk ook voor niet-slachtoffers, mensen in dezelfde situatie die dankzij de aan de staat opgelegde regels aan schendingen ontsnapt zijn en dus eveneens meer ontplooiingskansen hebben gekregen.

In de film wordt na lange omzwervingen tot het profetisch besluit gekomen dat negatieve vrijheid niet werkt want het heeft geleid tot een maatschappij vol egoïstische menselijke automaten. Hier en daar kan ik me wel vinden in de bevindingen van Alan Curtis maar met het besluit ben ik het niet eens. Misschien is het een beetje te vergezocht om de vergelijking te maken maar ook op mensenrechtenvlak lijkt het me de taak van supranationale organen om het principe van negatieve vrijheid te volgen door staten bij te sturen indien het de andere partij meer kansen geeft om zich te ontplooien, met andere woorden wanneer het de andere positieve vrijheid geeft. De spanning tussen beiden wordt m.i. bovendien redelijk goed bewaakt doordat de rechten niet in elke staat identiek dezelfde hoeven te zijn: er is ruimte voor interpretatie.

Eva Brems schrijft namelijk dat maatschappijen eveneens vorm geven aan het recht; over de internationale mensenrechtenvoorschriften bestaat wereldwijd consensus, een consensus die vaak enkel kan bereikt worden indien er vage termen en concepten worden gebruikt. Deze termen en concepten worden pas ingevuld bij een toepassing van het recht, bij cases, hetzij op internationaal, nationaal of lokaal niveau. In die zin geven maatschappijen een eigen invulling aan het recht waarbij er ruimte is voor maatschappelijke verschillen en bijzonderheden.

Met dit in het achterhoofd lijken mensenrechten me een goede mix van positieve en negatieve vrijheid gevonden te hebben: ze laten een maatschappij aan de ene kant toe om een eigen ‘karakter’ te hebben en aan de andere kant om dat karakter verder te ontplooien. Misschien kunnen sommige wereldmachten een voorbeeld nemen aan de dubbele werking van mensenrechten en niet simpelweg (hoewel, zo simpel gaat dat niet) in de naam van mensenrechten negatieve vrijheid opleggen aan derden?



Bronnen:
-Brems, E (2007) Toward a Sociology of Human Rights: Theoretical and Empiciral Contributions
Should rights shape societies or should societies shape rights? An examination of the case-law of the European Court of Human Rights.
-Curtis, A (2007), The Trap part I, II, III

Geen opmerkingen: