Vrijheid

Vrijheid

F is for freedom

Jonas Geirnaert is wereldberoemd in (klein-)links Vlaanderen. In 2004 viel zijn afstudeerproject Flatlife in de prijzen op het filmfestival van Cannes. Hij kreeg er een schouderklopje van Michael Moore (de voorzitter van de jury in Cannes) bovenop. Daarnaast stond hij met het cabaretcollectief De Neveneffecten op de planken. Hij raakte bekend bij het grote publiek toen De Neveneffecten een zondagavondprogramma mochten maken voor VRT. Dat werd Willy’s en Marjetten.

Vanuit politiek standpunt is echter vooral zijn animatiefilm The All-American Alphabet (2002) interessant. Hij maakte de film als derdejaarsstudent aan het Gentse KASK. Omdat Geirnaert politiek actief is als lid van COMAC (de jongerenbeweging van de PvdA), werd het een animatiefilm mét een duidelijke politieke boodschap. En dat wordt gesmaakt: op het filmfestival van Evora (Portugal) kaapte de film zelfs de prijs voor beste kortfilm weg.

De film is opgezet als een parodie op de educatieve filmpjes waar het alfabet geïllustreerd wordt (“A is for apple, B is for banana, …”). Geirnaert vervangt de originele termen door de verschillende Amerikaanse paradepaardjes. In zijn versie staat de A voor army, de M voor money en de P voor production. De F staat – uiteraard – voor freedom. Na het doorlopen van het volledige alfabet, geeft Geirnaert tot slot de boodschap mee dat de Amerikanen (door het handelsembargo) verantwoordelijk zijn voor de dood van minstens 700.000 Irakese kinderen. The All-American Alphabet ziet er op het eerste zicht zeer onschuldig uit, maar is het absoluut niet. Eigenlijk is het een vorm van anti-Amerikaanse propaganda (en zo is het ongetwijfeld ook bedoeld). Maar zoals steeds het geval is met propaganda, wordt ook hier af en toe een loopje genomen met de waarheid en worden woorden zeer selectief gehanteerd.

De titel, bijvoorbeeld, is problematisch: men kan ze interpreteren alsof de getoonde kenmerken uit het alfabet toepasselijk zouden zijn op alle Amerikanen. Dit is uiteraard niet het geval: zo is een significante minderheid geen voorstander van de Amerikaanse oorlogspolitiek in Irak, zo is er ook binnen de USA heel wat protest tegen de American way of life én zo werd de huidige regering slechts verkozen met een zeer kleine meerderheid (in Florida, bijvoorbeeld, was het verschil tussen president Bush en zijn tegenkandidaat John Kerry zo klein dat de stemmen handmatig herteld dienden te worden). Daarnaast kan men zich ook vragen stellen bij het format dat Geirnaert gebruikt. Enerzijds verwijt hij de Amerikanen een hegemonie te zijn, anderzijds gebruikt óók hij de hegemonische taal (het Engels) om zijn punt te maken (hoewel ik vermoed dat eenzelfde filmpje in het Nederlands veel van zijn effect zou missen).

Hoewel The All-American Alphabet een zeer onderhoudend werk is met een duidelijke boodschap en een rake kritiek, gaat Geirnaert af en toe toch kort door de bocht. Door de scherpe taal die hij hanteerd is de animatiefilm in hetzelfde bedje ziek als de Amerikanen die hij bekritiseert. Net zoals in Amerikaanse media slechts een eenzijdig beeld wordt opgehangen van nieuwsfeiten (bijvoorbeeld door het fenomeen van embedded journalism), laat Geirnaert ook maar één kant van de zaak zien. Hij maakt daarbij te makkelijk abstractie van de diversiteit die óók in de Amerikaanse samenleving aanwezig is.

Wat Geirnaert wél aantoont, is dat men met een sterke beeldtaal en selectief woordgebruik makkelijk een schijnbaar objectief verhaal kan vertellen. Ook hier loert Curtis’ valstrik om de hoek: mensen worden verondersteld berichtgeving als taken for granted aan te nemen. De macht van heersende ideologische discoursen is zeer groot. Machthebbers trachten hun wereldbeeld te verkopen als ware het het enige juiste. Daarbij schakelen ze te pas en te onpas de verondersteld objectieve media in. De onderliggende agenda wordt daarbij zelden tot nooit getoond.

Geen opmerkingen: